Een A-record bevat de lokale naam in de zone (bijvoorbeeld www) en het bijhorende IPv4-adres
Een AAAA-record bevat de lokale naam in de zone en het bijhorende IPv6-adres
Een PTR-record vinden we alleen in reverse lookup zones. Hij bevat het lokale deel van het IP-adres en de bijhorende naam.
Een SOA-record bevat de naam van de authoritative DNS server. Dit is de server die de primaire versie van de zone bevat. Verder is er nog informatie aanwezig die nodig is voor de replicatie (versienummer, refresh en retry interval en expires after-tijd).
De NS-records in een zone bevatten de namen van de DNS-servers die de zone bevatten.
Een MX-record wordt gebruikt wanneer er een mailserver geconfigureerd is voor het domein. De MX record bevat de naam van de mailserver of mailservers wanneer er meerdere zijn. Wanneer er meerdere MX-records zijn, kan men via de priority bepalen in welke volgorde ze moeten worden geprobeerd. De laagste prioritywaarde krijgt voorrang.
Een CNAME (of Canonical name) bevat een alias voor de naam die geregistreerd is in een A-record. Stel dat we een machine hebben die tegelijkertijd webserver en mailserver is. Via een A-record zal de www-naam geregistreerd worden. Om de mail-naam te registreren zouden we een tweede A-record kunnen voorzien. Maar aangezien het toch over dezelfde machine gaat, is het logischer om een alias mail te registreren.