Basic Security
cryptografie
CERTIFICATEN

Inleiding

Zoals we eerder hebben besproken, vormt authenticatie de tweede fase binnen het toegangscontroleproces. Het verloop van het toegangscontroleproces wordt als volgt beschreven:

  1. identificatie: bekend maken wie je bent
  2. authenticatie: controleren of je bent wie je zegt dat je bent
  3. autorisatie: aan de hand van wie iemand zegt dat hij is, bepalen wat hij wel en niet mag

De fase van authenticatie vormt het cruciale knooppunt binnen het toegangscontroleproces. Voor de beveiliging van elk systeem is het van vitaal belang dat de authenticatie correct functioneert. Dit waarborgt namelijk dat ongeautoriseerde personen effectief buiten het systeem worden gehouden, terwijl geautoriseerde personen toegang tot het systeem verkrijgen zoals beoogd.

Authenticatie beperkt zich niet alleen tot digitale contexten. Ook in de analoge wereld zijn er diverse vormen van authenticatie. Denk aan situaties waarbij je paspoort bij de douane wordt gecontroleerd op echtheidskenmerken, of wanneer je rijbewijs wordt gecheckt bij het postkantoor terwijl je een pakketje ophaalt dat aan jou is geadresseerd.

Binnen dit hoofdstuk richten we ons specifiek op digitale authenticatie. Enkele illustratieve elementen waarop digitale authenticatie kan berusten, omvatten een ingevoerd wachtwoord, een pincode en de vingerafdruk geregistreerd op een apparaat met vingerafdrukherkenning. Deze factoren worden eveneens onderworpen aan verificatie.

Het kernbegrip binnen zowel analoge als digitale authenticatie is zonder twijfel “controleren”. Authenticatie draait voornamelijk om het begrijpen en benutten van passende controlemechanismen.