Symmetrische cryptografie was tot 1976 de enige bekende vorm van cryptografie. De introductie van asymmetrische cryptografie bracht echter verandering in dit landschap. Net als bij symmetrische cryptografie verwijst asymmetrische cryptografie naar versleutelingsalgoritmen, maar met één cruciaal verschil: de verzender en ontvanger delen niet dezelfde sleutel.
Bij asymmetrische cryptografie wordt een sleutel gebruikt om gegevens te versleutelen en een andere sleutel om deze gegevens te ontsleutelen. Het voordeel van asymmetrische cryptografie is dat er geen beveiligingsproblemen ontstaan bij het delen van de sleutels, omdat de sleutel voor versleuteling algemeen bekend mag zijn. Een nadeel van asymmetrische cryptografie is echter dat het relatief langzaam is in vergelijking met symmetrische cryptografie.
Asymmetrische cryptografie staat ook bekend als publieke sleutel cryptografie, aangezien het gebruikmaakt van zowel een publieke sleutel als een privésleutel. Hier is een stapsgewijze beschrijving van het proces:
Asymmetrische cryptografie heeft het belangrijke voordeel dat een publieke sleutel openbaar gemaakt kan worden, waardoor het probleem van sleuteluitwisseling wordt geëlimineerd.